Theo van Tienhoven is niet meer onder ons

Vanmorgen bereikte mij het bericht, dat Theo van Tienhoven vroeg in de ochtend van 10 februari overleden is. Hij was al een tijdje niet in orde en viel eigenlijk steeds verder terug. In die zin kwam het overlijden voor hem als een verlossing, maar voor de directe nabestaanden komt zijn afscheid van het leven te vroeg, ook al kun je het ook uitleggen als een bevrijding gezien de uitzichtloze situatie, waarin Theo zich sinds een paar weken bevond. Veel te jong stierf hij in nabijheid van zijn geliefden, want 80 jaar is vandaag de dag nog jong.
Ik herinner mij Theo vanuit twee posities: zijn rol als voorzitter van het destijds roemruchte Ons Eibernest en zijn rol als collega-verslaggever. Als voorzitter trof hij het, dat zijn club in sportief opzicht “de korfbalhemel aan het bestormen was”, want juist in die tijd beheerste Ons Eibernest (toen nog zo geheten) de korfbaltop en maakten vele getalenteerde teams een einde aan de jarenlange Amsterdamse hegemonie. Op basis van een hoge mate van korfbalintelligentie en gedreven door een enorme ambitie. De Eibers wonnen alles en overal: landstitels zowel op het veld als in de zaal, Europese kampioenschappen, het is te veel om op te noemen. Dat was natuurlijk in de eerste plaats een sportief succes, maar op de achtergrond speelde de bestuurlijke kracht ook mee. Immers een club kan slechts sportief gedijen als er bestuurlijke steun is en er de juiste randvoorwaarden gerealiseerd worden. IK kan mij herinneren, dat ik in die tijd menig toespraak gehouden heb namens de “journalistiek” als er weer eens een kampioenschap gevierd werd. Het was altijd een groot genoegen om als Haagse korfbalverslaggever een Haagse kampioen te mogen toespreken. Een keer moest ik uitwijken naar Amsterdam toen Allen Weerbaar landskampioen zaalkorfbal geworden was, maar dat was slechts eenmalig. Ik kan alleen maar zeggen: het was altijd een genoegen om eerst naar Theo’s voorwoord te luisteren alvorens hij het woord gaf aan Jaap van Nierop, daarna aan Piet Minderman, die daar altijd fors de tijd voor nam en daarna de microfoon aan mij gegund werd.
Ik herinner mij Theo ook als journalistiek collega: hij nam het van mij over toen ik van het Binnenhof (ja heus, dat katholieke dagblad van Den Haag) overstapte naar de Haagsche Courant en zo werden Jos Coeland, Theo en ik collega’s. Collega’s, die elkaar niet beconcurreerden, maar die intensief samenwerkten en elkaar informeerden over de wedstrijden, die ze gezien hadden. Dat was vooral handig als ik zondag weer eens laat thuiskwam van een wedstrijd elders in het land, die ik voor NOS Langs de Lijn had moeten verslaan. Thuis gekomen kon ik dan altijd of Theo of Jos bellen om aan informatie te komen voor mijn verhaal voor de Haagsche Courant.
Daarnaast is het in mijn geheugen gegriefd, dat ik elk jaar, gedurende 10 jaar, samen met Jos en Theo de ontmoeting tussen ex-internationals en het Haagse Persteam organiseerde. Op het aloude ALO-terrein. In het begin speelden Jos, Theo en ik zelfs “voor de grap” nog even een kwartiertje mee, maar daar zijn we later, mede op dringend advies van onze echtgenotes mee gestopt. De korfbalbroekjes pasten ook niet meer zo goed.
Het is logisch, dat we als journalistieke vrienden elkaar ook privé veel ontmoet hebben, ik bewaar daar uiterst plezierige herinneringen aan.
Theo, ik hoop, dat je rust in vrede. En ik hoop, dat je naaste geliefden moed zullen putten uit de mooie herinneringen en er de kracht aan zullen ontlenen om verder te gaan. Wij zullen jou herinneren als een echt korfbal-icoon.

Ton van Rijswijk